Ik verklaar de oorlog aan...
In het midden van het terrein staat iemand met de bal en de rest staat er allemaal rond. De eerste gooit de bal omhoog en roept ondertussen: DOOD AAN... (naam van iemand uit de groep)bv Jan. Iedereen loopt weg, behalve Jan die zo snel mogelijk de bal probeert te vangen. Zodra hij dit heeft gedaan roept hij STOP en iedereen moet blijven staan. Nu kan Jan drie grote passen zetten richting iemand van de groep. En dan mag hij gooien. Is het raak dan mag deze persoon DOOD AAN roepen (pas als iedereen terug verzameld heeft). Mist Jan dan probeert hij terug de bal te nemen terwijl de rest verder loopt.
Flippermens
Alle spelers op één na gaan in een kring staan met de gezichten naar buiten gekeerd en de benen gespreid. De voeten van de spelers sluiten bij elkaar aan. voorovergebogen met de armen tussen de benen speelt iedereen voor flipper. De flippers slaan met hun handen de bal naar de middenspeler, die de bal probeert te ontwijken. De middenspeler mag lopen, vallen, wegspringen, enz..., maar mag de bal niet aanraken. De flipper die raak schiet mag vervolgens in het midden gaan staan.
Mega-kicker
Iedereen ken wel een kickertafel? De kinderen zijn de voetballers en ze hangen met hun been vast aan touw dat met met een pikket in de grond is geklopt Je speelt gewoon voetbal en je ziet dat de straal rond het kind niet te groot of te klein is! Als je met weinig bent, neem je een kleiner veld, als het een grote groep is, maak je het veld natuurlijk ook groter.
spelletjesblog
Spelletjes voor jeugdbewegingen, feestjes of sportdagen!
zondag 3 juli 2016
vrijdag 1 juli 2016
Pleinspelen (3)
Hier volgen nog enkele hevigere pleinspelen. Deze spelletjes zijn niet voor doetjes!
4-rijkenspel met zelen(zeel=dik schipperstouw)
Er worden vier rijken gemaakt met twee zelen (kruisvorm). In elk rijk (vak) staan ongeveer evenveel personen. De bedoeling is om zoveel mogelijk mensen in je eigen vak te krijgen. Dit doe je door andere mensen over het touw te trekken. Je kan ook een lange sliert maken door handen te geven. Maar er moet minstens één persoon van de sliert in je eigen vak staan. Wanneer deze sliert verbroken wordt behoren de personen die niet meer in contact zijn met hun rijk van het rijk waar ze in staan. Als iedereen in één vak staat, dan is het spel gedaan.
Gouden schoen
Er worden twee ploegen gevormd. Elke ploeg kiest één gouden schoen. Dat is een willekeurige schoen van een teamlid. Wanneer het spel begint moeten de ploegen de gouden schoen van de andere ploeg in handen zien te krijgen. Dit doe je door schoenen van de tegenstander uit te trekken en te vragen of het de gouden schoen is. De leiding kan ook een gouden papiertje in de gouden schoen steken zodat het duidelijk is welke de gouden schoen is.
4-rijkenspel met zelen(zeel=dik schipperstouw)
Er worden vier rijken gemaakt met twee zelen (kruisvorm). In elk rijk (vak) staan ongeveer evenveel personen. De bedoeling is om zoveel mogelijk mensen in je eigen vak te krijgen. Dit doe je door andere mensen over het touw te trekken. Je kan ook een lange sliert maken door handen te geven. Maar er moet minstens één persoon van de sliert in je eigen vak staan. Wanneer deze sliert verbroken wordt behoren de personen die niet meer in contact zijn met hun rijk van het rijk waar ze in staan. Als iedereen in één vak staat, dan is het spel gedaan.
Gouden schoen
Er worden twee ploegen gevormd. Elke ploeg kiest één gouden schoen. Dat is een willekeurige schoen van een teamlid. Wanneer het spel begint moeten de ploegen de gouden schoen van de andere ploeg in handen zien te krijgen. Dit doe je door schoenen van de tegenstander uit te trekken en te vragen of het de gouden schoen is. De leiding kan ook een gouden papiertje in de gouden schoen steken zodat het duidelijk is welke de gouden schoen is.
dinsdag 28 juni 2016
waterspelletjes (1)
Warm weer maar geen tijd om een zeeppiste of een zwemparadijs te bouwen? Hier enkele korte
verfrissende waterspelletjes!
Emmerestafette:
Vul een grote emmer met water
en zet de emmer neer op de
startplaats. Zet de twee lege emmers zo’n tien meter
verder. Twee
estafettelopers scheppen telkens water uit de grote emmer in hun
bekertje,
zetten het bekertje op hun hoofd en rennen naar hun lege emmer om die
te vullen.
Het bekertje mag slechts met één hand worden vastgehouden. De ploeg
met de
volste emmer na een bepaalde tijd is gewonnen.
Handige ober:
Je verdeelt de groep in twee
teams en bouwt opnieuw een
hindernissenparcours. De spelers moeten elk om beurt
met een dienblad met
daarop een tiental plastieken bekertjes met water het
parcours afleggen.Anderen
mogen het hem lastig maken door met natte sponsen te
gooien. Wanneer de
laatste kelner van een ploeg het parcours heeft afgelegd,
wordt (wat er
overschiet van) het water uit de bekertjes in een fles gegoten.
De ploeg die het
meeste water overhoudt, wint.
Terrein
vrijhouden:
Zet een bepaald
gebied af en leg daar al het natte materiaal
in. Een groep gaat in het
afgebakende terrein staan, de andere groep(en) ernaast.
De spelers krijgen twee
minuten. De spelers in het afgebakende terrein proberen
zo veel mogelijk
materiaal uit hun terrein te krijgen. Maar de andere groepen
mogen het
materiaal terugwerpen.
Flessen vullen:
De spelers leggen een parcours af met
water in hun mond en
proberen de flesjes te vullen. (2 ploegen)
Sponswringen:
De spelers maken een kring. Elke speler
heeft een bakje en een spons. De
spelers proberen, door hun spons leeg te
wringen in het bakje van de buurman(nen), hun bakje
leeg te krijgen. Wie zijn
bakje als eerste leeg krijgt wint.
Hindernissenparcours:
Twee spelers nemen een waterballon
tussen hun buiken en proberen een
parcours af te leggen zonder de waterballon
te laten vallen/kapotmaken.
pleinspelen (2)
Hier volgen nog enkele toffe pleinspelen voor alle leeftijden. (vanaf 10 spelers) Veel plezier!!!!
Slapende beren
Een
"beertje" ligt achter een lijn, op zijn buik te slapen. De rest
van de leden staat achter een andere lijn, een eindje verder. Ze komen het beertje pesten (kriebelen, …). Als iemand het beertje op het achterwerk
klopt, wordt het echter plots wakker, en mag het iedereen proberen tikken. De
leden lopen zo snel mogelijk naar de lijn waar ze eerst stonden, want daar zijn
ze veilig. Wie getikt is, wordt een beertje. Wie kan de beertjes het langst
pesten?
Gloeiende kring/kegel
Je staat met heel
de ploeg in een cirkel en je let er op dat je de personen die naast je staan
stevig vast hebt door de polsen of handen goed vast te nemen. In het midden van
de cirkel staat de gloeiende kegel die niet aangeraakt mag worden, anders lig
je uit het spel.
Het is dan de bedoeling dat je iemand tegen de kegel kan laten vallen of... door te trekken en te sleuren aan de andere personen.
Let er wel op dat de cirkel altijd gesloten blijft, als je iemand los laat lig je ook uit het spel.
Het is dan de bedoeling dat je iemand tegen de kegel kan laten vallen of... door te trekken en te sleuren aan de andere personen.
Let er wel op dat de cirkel altijd gesloten blijft, als je iemand los laat lig je ook uit het spel.
binnenspelen (1)
Slecht weer is altijd een domper op de speelvreugde. Hier enkele spelletjes voor binnen te spelen. Deze zijn wel het best bruikbaar voor een jongere groep (6 tot 10 jaar)
Het lokaal wordt verduisterd. Een speler gaat onder een groot laken zitten en telt tot tien. De anderen verstoppen zich in het donker. Wanneer het kindje klaar is met tellen, roept het: "IK HEB HONGER!" Daarna probeert hij of zij iemand te tikken in het donker. Wie getikt wordt, is nu diegene dien onder het laken moet gaan zitten om tot tien te tellen. Ga door tot er één speler overblijft. Dat is de winnaar.
Elektrocutie
Leg verschillende voorwerpen op een tafel in het lokaal. Een speler gaat naar buiten, de groep binnen spreekt af welk voorwerp een 'elektrische lading' krijgt. Raak je dat voorwerp aan, dan word je geëlektrocuteerd. De afgezonderde speler mag nu weer binnenkomen, en moet de voorwerpen één voor één wegnemen zonder het 'gevaarlijke object' aan te raken. Raak je het toch aan, dan ben je dood. Je krijgt dan zoveel punten als het aantal voorwerpen dat je hebt weggenomen. Dan gaat de beurt naar de volgende speler.
Tien cent doorgeven
Eén iemand staat in het midden, de anderen staan er in een cirkel rond. Degene in het midden heeft een stukje van tien cent vast om door te geven. Bij de zin 'centje doorgeven, centje doorgeven, niemand weet waar het centje is', doen de spelers allemaal tegelijkertijd alsof ze het centje doorgeven. De speler in het midden moet nu raden wie het muntje echt heeft. Wie betrapt is, moet nu in het midden gaan staan.
Ballonnenzoektocht
Leg in je lokaal tien of meer ballonnen. In een van de ballonnen stop je een papiertje met het nummer 10 op. Als de spelers die ballon gevonden hebben, is het spel voorbij. In de andere ballonnen stop je een opdracht. Die moeten ze dan eerst vervullen voor ze een andere ballon mogen kiezen. Voorbeelden van opdrachten: vertel een goede mop, zing samen een liedje, maak een leuk dansje, zoek een bepaalde persoon, vertel een verhaaltje, beeld allemaal een boerderijdier uit,....
maandag 27 juni 2016
Pleinspelen (1)
Pleinspelen blijven het altijd goed doen bij een jeugdbeweging. Hier staan enkele toffe voorbeelden. Succes gegarandeerd!
Inbrekertje en uitbrekertje
Aantal spelers: tussen 10 en 30. Iedereen staat arm in arm in een cirkel. Iemand (of enkele personen) staat binnen de cirkel. Het is de bedoeling dat die eruit/erin geraakt. De rest probeert hem zo goed mogelijk tegen te houden. Krabben, schoppen en bijten zijn verboden, evenals voor de persoon die er in of uit moet geraken.
Stil als een valk
Eén speler is een muisje, de anderen zijn valk. De muis zit geblinddoekt op de grond. De valken staan in een kring op ongeveer tien meter rond de muis. Ze proberen zo stil mogelijk naar de muis te komen. Telkens wanneer de muis iemand hoort, wijst hij of zij in de richting van waar het geluid komt. De valk die door de muis aangewezen wordt, moet opnieuw beginnen vanop tien meter afstand. Wie als eerste de spitsmuis kan tikken, is de winnaar.
Kapitein sticker
Er zijn twee ploegen, met elk een kapitein die de grond niet mag raken. Op elke kapitein hangen tien stickers. De kapiteins moeten proberen bij elkaar stickers af te pakken. Wie na een bepaalde tijd het meeste stickers over heeft, wint.
AAAAAAAAAAAAAA...
Aantal spelers: tussen 10 en 30. Er zijn twee vakken. In elk vak staat een ploegje. Om beurt loopt een speler uit het ene vak in het andere. Hij roept:"aaaaaaaaaaa!". Zolang hij dit roept mag hij personen tikken. Wie getikt is, moet bij het andere ploegje. Als de tikker niet meer roept of hij ademt onderweg, moet hij stoppen. Als hij niet meer tijdig in zijn eigen vak raakt, moet hij in het andere vlak blijven staan. Het spel eindigt wanneer alle spelers in hetzelfde vak staan.
Inbrekertje en uitbrekertje
Aantal spelers: tussen 10 en 30. Iedereen staat arm in arm in een cirkel. Iemand (of enkele personen) staat binnen de cirkel. Het is de bedoeling dat die eruit/erin geraakt. De rest probeert hem zo goed mogelijk tegen te houden. Krabben, schoppen en bijten zijn verboden, evenals voor de persoon die er in of uit moet geraken.
Stil als een valk
Eén speler is een muisje, de anderen zijn valk. De muis zit geblinddoekt op de grond. De valken staan in een kring op ongeveer tien meter rond de muis. Ze proberen zo stil mogelijk naar de muis te komen. Telkens wanneer de muis iemand hoort, wijst hij of zij in de richting van waar het geluid komt. De valk die door de muis aangewezen wordt, moet opnieuw beginnen vanop tien meter afstand. Wie als eerste de spitsmuis kan tikken, is de winnaar.
Kapitein sticker
Er zijn twee ploegen, met elk een kapitein die de grond niet mag raken. Op elke kapitein hangen tien stickers. De kapiteins moeten proberen bij elkaar stickers af te pakken. Wie na een bepaalde tijd het meeste stickers over heeft, wint.
AAAAAAAAAAAAAA...
Aantal spelers: tussen 10 en 30. Er zijn twee vakken. In elk vak staat een ploegje. Om beurt loopt een speler uit het ene vak in het andere. Hij roept:"aaaaaaaaaaa!". Zolang hij dit roept mag hij personen tikken. Wie getikt is, moet bij het andere ploegje. Als de tikker niet meer roept of hij ademt onderweg, moet hij stoppen. Als hij niet meer tijdig in zijn eigen vak raakt, moet hij in het andere vlak blijven staan. Het spel eindigt wanneer alle spelers in hetzelfde vak staan.
bosspelen (1)
Hier heb ik enkele korte bosspelletjes opgesomd. Deze zijn ideaal wanneer er nog een halfuurtje gevuld moet worden.
Bomencross
Hang op tien bomen getallen van 1 tot 10. Verdeel de groep in twee ploegen. Bij de start van het spel staan beide ploegen op gelijke afstand van de bomen. Na het fluitsignaal vertrekt de eerste speler van elke ploeg om een parcours af te leggen. De speler van de ene ploeg begint aan de boom met nummer 1, zoekt dan de boom met nummer 1, zoekt dan de boom met het nummer 2, tot en met het nummer 10. De speler van de tweede ploeg legt het parcours af in tegenovergestelde richting, van 10 tot 1. Telkens ze de juiste boom vinden, moeten ze er een rondje rond lopen. De deelnemers van de eigen ploeg mogen aanwijzingen schreeuwen, zodat de route sneller gevonden wordt. Wie klaar is, haast zich terug naar zijn of haar ploeg. De volgende speler mag dan vertrekken. Welke ploeg is het snelste?
Bomencross kan ook nog uitdagender gemaakt worden voor oudere groepen. Ze kunnen een handicap krijgen (hinkelen, kruipen, grote tak dragen, ...).
Verstoppertje-kiekeboe
Eén persoon is de teller en roept:"kiekeboe!". Hij sluit nu zijn/haar ogen. De deelnemers tikken nu allemaal op zijn/haar rug en zeggen hun naam. Zij gaan zich nu zo snel mogelijk verstoppen. Wanneer de teller klaar is met aftellen van 20 tot 0, zoekt hij de verstoppers zonder van plaats te veranderen. Wie hij gezien heeft, roep je af. Wanneer hij niemand meer vindt, roept hij terug: "kiekeboe!" De verstoppers die nog niet zijn gevonden, tikken opnieuw op de teller zijn rug en verstoppen zich weer. De teller begint nu wel vanaf 19 te tellen. Elke ronde gaat er een tel af totdat iedereen gevonden is.
Bomencross
Hang op tien bomen getallen van 1 tot 10. Verdeel de groep in twee ploegen. Bij de start van het spel staan beide ploegen op gelijke afstand van de bomen. Na het fluitsignaal vertrekt de eerste speler van elke ploeg om een parcours af te leggen. De speler van de ene ploeg begint aan de boom met nummer 1, zoekt dan de boom met nummer 1, zoekt dan de boom met het nummer 2, tot en met het nummer 10. De speler van de tweede ploeg legt het parcours af in tegenovergestelde richting, van 10 tot 1. Telkens ze de juiste boom vinden, moeten ze er een rondje rond lopen. De deelnemers van de eigen ploeg mogen aanwijzingen schreeuwen, zodat de route sneller gevonden wordt. Wie klaar is, haast zich terug naar zijn of haar ploeg. De volgende speler mag dan vertrekken. Welke ploeg is het snelste?
Bomencross kan ook nog uitdagender gemaakt worden voor oudere groepen. Ze kunnen een handicap krijgen (hinkelen, kruipen, grote tak dragen, ...).
Verstoppertje-kiekeboe
Eén persoon is de teller en roept:"kiekeboe!". Hij sluit nu zijn/haar ogen. De deelnemers tikken nu allemaal op zijn/haar rug en zeggen hun naam. Zij gaan zich nu zo snel mogelijk verstoppen. Wanneer de teller klaar is met aftellen van 20 tot 0, zoekt hij de verstoppers zonder van plaats te veranderen. Wie hij gezien heeft, roep je af. Wanneer hij niemand meer vindt, roept hij terug: "kiekeboe!" De verstoppers die nog niet zijn gevonden, tikken opnieuw op de teller zijn rug en verstoppen zich weer. De teller begint nu wel vanaf 19 te tellen. Elke ronde gaat er een tel af totdat iedereen gevonden is.
Abonneren op:
Posts (Atom)