dinsdag 28 juni 2016

waterspelletjes (1)

Warm weer maar geen tijd om een zeeppiste of een zwemparadijs te bouwen? Hier enkele korte
verfrissende waterspelletjes!

Emmerestafette: 
Vul een grote emmer met water en zet de emmer neer op de 
startplaats. Zet de twee lege emmers zo’n tien meter verder. Twee 
estafettelopers scheppen telkens water uit de grote emmer in hun bekertje, 
zetten het bekertje op hun hoofd en rennen naar hun lege emmer om die te vullen. 
Het bekertje mag slechts met één hand worden vastgehouden. De ploeg met de 
volste emmer na een bepaalde tijd is gewonnen.

Handige ober: 

Je verdeelt de groep in twee teams en bouwt opnieuw een 
hindernissenparcours. De spelers moeten elk om beurt met een dienblad met 
daarop een tiental plastieken bekertjes met water het parcours afleggen.Anderen 
mogen het hem lastig maken door met natte sponsen te gooien. Wanneer de 
laatste kelner van een ploeg het parcours heeft afgelegd, wordt (wat er 
overschiet van) het water uit de bekertjes in een fles gegoten. De ploeg die het 
meeste water overhoudt, wint.
      
Terrein vrijhouden:
Zet een bepaald gebied af en leg daar al het natte materiaal 
in. Een groep gaat in het afgebakende terrein staan, de andere groep(en) ernaast. 
De spelers krijgen twee minuten. De spelers in het afgebakende terrein proberen 
zo veel mogelijk materiaal uit hun terrein te krijgen. Maar de andere groepen 
mogen het materiaal terugwerpen.

Flessen vullen:
De spelers leggen een parcours af met water in hun mond en 
proberen de flesjes te vullen. (2 ploegen)

Sponswringen: 
De spelers maken een kring. Elke speler heeft een bakje en een spons. De 
spelers proberen, door hun spons leeg te wringen in het bakje van de buurman(nen), hun bakje 
leeg te krijgen. Wie zijn bakje als eerste leeg krijgt wint.
  
Hindernissenparcours: 
Twee spelers nemen een waterballon tussen hun buiken en proberen een 
parcours af te leggen zonder de waterballon te laten vallen/kapotmaken.


pleinspelen (2)

Hier volgen nog enkele toffe pleinspelen voor alle leeftijden. (vanaf 10 spelers) Veel plezier!!!!

Slapende beren
Een "beertje" ligt achter een lijn, op zijn buik te slapen. De rest van de leden staat achter een andere lijn, een eindje verder. Ze komen het beertje pesten (kriebelen, …). Als iemand het beertje op het achterwerk klopt, wordt het echter plots wakker, en mag het iedereen proberen tikken. De leden lopen zo snel mogelijk naar de lijn waar ze eerst stonden, want daar zijn ze veilig. Wie getikt is, wordt een beertje. Wie kan de beertjes het langst pesten? 

Gloeiende kring/kegel

Je staat met heel de ploeg in een cirkel en je let er op dat je de personen die naast je staan stevig vast hebt door de polsen of handen goed vast te nemen. In het midden van de cirkel staat de gloeiende kegel die niet aangeraakt mag worden, anders lig je uit het spel.
Het is dan de bedoeling dat je iemand tegen de kegel kan laten vallen of... door te trekken en te sleuren aan de andere personen.
Let er wel op dat de cirkel altijd gesloten blijft, als je iemand los laat lig je ook uit het spel. 

binnenspelen (1)

Slecht weer is altijd een domper op de speelvreugde. Hier enkele spelletjes voor binnen te spelen. Deze zijn wel het best bruikbaar voor een jongere groep (6 tot 10 jaar)

Vampiertje
Het lokaal wordt verduisterd. Een speler gaat onder een groot laken zitten en telt tot tien. De anderen verstoppen zich in het donker. Wanneer het kindje klaar is met tellen, roept het: "IK HEB HONGER!" Daarna probeert hij of zij iemand te tikken in het donker. Wie getikt wordt, is nu diegene dien onder het laken moet gaan zitten om tot tien te tellen. Ga door tot er één speler overblijft. Dat is de winnaar.

Elektrocutie
Leg verschillende voorwerpen op een tafel in het lokaal. Een speler gaat naar buiten, de groep binnen spreekt af welk voorwerp een 'elektrische lading' krijgt. Raak je dat voorwerp aan, dan word je geëlektrocuteerd. De afgezonderde speler mag nu weer binnenkomen, en moet de voorwerpen één voor één wegnemen zonder het 'gevaarlijke object' aan te raken. Raak je het toch aan, dan ben je dood. Je krijgt dan zoveel punten als het aantal voorwerpen dat je hebt weggenomen. Dan gaat de beurt naar de volgende speler.

Tien cent doorgeven
Eén iemand staat in het midden, de anderen staan er in een cirkel rond. Degene in het midden heeft een stukje van tien cent vast om door te geven. Bij de zin 'centje doorgeven, centje doorgeven, niemand weet waar het centje is', doen de spelers allemaal tegelijkertijd alsof ze het centje doorgeven. De speler in het midden moet nu raden wie het muntje echt heeft. Wie betrapt is, moet nu in het midden gaan staan.

Ballonnenzoektocht
Leg in je lokaal tien of meer ballonnen. In een van de ballonnen stop je een papiertje met het nummer 10 op. Als de spelers die ballon gevonden hebben, is het spel voorbij. In de andere ballonnen stop je een opdracht. Die moeten ze dan eerst vervullen voor ze een andere ballon mogen kiezen. Voorbeelden van opdrachten: vertel een goede mop, zing samen een liedje, maak een leuk dansje, zoek een bepaalde persoon, vertel een verhaaltje, beeld allemaal een boerderijdier uit,....

maandag 27 juni 2016

Pleinspelen (1)

Pleinspelen blijven het altijd goed doen bij een jeugdbeweging. Hier staan enkele toffe voorbeelden. Succes gegarandeerd!

Inbrekertje en uitbrekertje
Aantal spelers: tussen 10 en 30. Iedereen staat arm in arm in een cirkel. Iemand (of enkele personen) staat binnen de cirkel. Het is de bedoeling dat die eruit/erin geraakt. De rest probeert hem zo goed mogelijk tegen te houden. Krabben, schoppen en bijten zijn verboden, evenals voor de persoon die er in of uit moet geraken.

Stil als een valk
Eén speler is een muisje, de anderen zijn valk. De muis zit geblinddoekt op de grond. De valken staan in een kring op ongeveer tien meter rond de muis. Ze proberen zo stil mogelijk naar de muis te komen. Telkens wanneer de muis iemand hoort, wijst hij of zij in de richting van waar het geluid komt. De valk die door de muis aangewezen wordt, moet opnieuw beginnen vanop tien meter afstand. Wie als eerste de spitsmuis kan tikken, is de winnaar.

Kapitein sticker
Er zijn twee ploegen, met elk een kapitein die de grond niet mag raken. Op elke kapitein hangen tien stickers. De kapiteins moeten proberen bij elkaar stickers af te pakken. Wie na een bepaalde tijd het meeste stickers over heeft, wint.

AAAAAAAAAAAAAA...
Aantal spelers: tussen 10 en 30. Er zijn twee vakken. In elk vak staat een ploegje. Om beurt loopt een speler uit het ene vak in het andere. Hij roept:"aaaaaaaaaaa!". Zolang hij dit roept mag hij personen tikken. Wie getikt is, moet bij het andere ploegje. Als de tikker niet meer roept of hij ademt onderweg, moet hij stoppen. Als hij niet meer tijdig in zijn eigen vak raakt, moet hij in het andere vlak blijven staan. Het spel eindigt wanneer alle spelers in hetzelfde vak staan.

bosspelen (1)

Hier heb ik enkele korte bosspelletjes opgesomd. Deze zijn ideaal wanneer er nog een halfuurtje gevuld moet worden.


Bomencross
Hang op tien bomen getallen van 1 tot 10. Verdeel de groep in twee ploegen. Bij de start van het spel staan beide ploegen op gelijke afstand van de bomen. Na het fluitsignaal vertrekt de eerste speler van elke ploeg om een parcours af te leggen. De speler van de ene ploeg begint aan de boom met nummer 1, zoekt dan de boom met nummer 1, zoekt dan de boom met het nummer 2, tot en met het nummer 10. De speler van de tweede ploeg legt het parcours af in tegenovergestelde richting, van 10 tot 1. Telkens ze de juiste boom vinden, moeten ze er een rondje rond lopen. De deelnemers van de eigen ploeg mogen aanwijzingen schreeuwen, zodat de route sneller gevonden wordt. Wie klaar is, haast zich terug naar zijn of haar ploeg. De volgende speler mag dan vertrekken. Welke ploeg is het snelste?

Bomencross kan ook nog uitdagender gemaakt worden voor oudere groepen. Ze kunnen een handicap krijgen (hinkelen, kruipen, grote tak dragen, ...).

Verstoppertje-kiekeboe
Eén persoon is de teller en roept:"kiekeboe!". Hij sluit nu zijn/haar ogen. De deelnemers tikken nu allemaal op zijn/haar rug en zeggen hun naam. Zij gaan zich nu zo snel mogelijk verstoppen. Wanneer de teller klaar is met aftellen van 20 tot 0, zoekt hij de verstoppers zonder van plaats te veranderen. Wie hij gezien heeft, roep je af. Wanneer hij niemand meer vindt, roept hij terug: "kiekeboe!" De verstoppers die nog niet zijn gevonden, tikken opnieuw op de teller zijn rug en verstoppen zich weer. De teller begint nu wel vanaf 19 te tellen. Elke ronde gaat er een tel af totdat iedereen gevonden is.


Balspelen (1)


Balspelen zijn onontbeerlijk voor een hevige jeugdbewegingnamiddag. Hier heb ik enkele voorbeelden opgesomd. Materiaal? Enkel een bal en wat kegeltjes!



Handvoetbal

De spelers staan verspreid over het veld. Er worden twee verschillende ballen in het veld gebracht. Eén bal mag enkel met de handen worden aangeraakt, de andere enkel met de voeten. Je mag niet lopen met de bal in de handen. Elke ploeg heeft een doel. Er moeten zoveel mogelijk doelpunten gemaakt worden door de bal in het doel van de tegenploeg te schoppen of te gooien.

Tienbal

Door middel van passen te geven naar je ploeggenoten moet je proberen om 10 passen te geven naar je eigen ploeg. De andere ploeg probeert de bal te overmeesteren en doet hetzelfde. Wie 10 passen heeft kunnen geven krijgt een punt. Je mag niet terugpassen naar dezelfde persoon

Dolle hengst 

Er wordt een paaltje in het midden van het veld geklopt. Iemand wordt met een touw aan het paaltje vastgemaakt en probeert met tennisballen de anderen te raken die proberen het veld over te steken.

zaterdag 25 juni 2016

kabouteroorlog

Activiteit: kabouter-oorlog-bosspel

Leeftijd: 6-12 jaar

Aantal deelnemers: Vanaf 15 deelnemers

Inkleding: Het is oorlog in het bos tussen de rode en blauwe kabouters? Welke groep kan zich het beste bewapenen? Elk team moet een zo sterk mogelijk fort bouwen om hun kabouters te verdedigen. De leden kunnen zich verkleden in het leger/kabouterthema.

Verloop: We verdelen de groep in twee teams, je geeft elk team een andere kleur neus met speelverf. Beide teams zoeken een legerbasis in het bos. Vanaf het fluitsignaal mogen beide teams tegen elkaar ‘strijden’ via spelletjes. Enkele voorbeelden van spelletjes: 
Hanengevecht: Beide kinderen staan op een been en heeft de armen gekruist. Ze moeten elkaar uit evenwicht proberen te brengen. Wie eerst het tweede been op de grond zet is verloren.

Scalpen: Ieder kind heeft een stukje stof achteraan zijn broek hangen. De bedoeling is dat je het stukje stof van de andere in handen krijgt. Het stukje stof moet wel zichtbaar hangen.

Zweeds worstelen: Beide kinderen nemen een pomphouding aan. De bedoeling is om de tegenstander onderuit te trekken. Wie eerst op zijn buik ligt, verliest.

De verliezer moet zijn kaboutermunt afgeven
In de kaboutershop kan je met de gewonnen munten materiaal/soldaatjes kopen. Na het laatste fluitsignaal krijgt elke groep 15 min om hun legerbasis uit te bouwen. Dan komt de leiding rond en krijgen de leden de mogelijkheid om hun fort voor te stellen. De leiding kiest het beste fort. Bij jongere kinderen kan je best elke ploeg een prijs geven (sterkste fort, mooiste fort, ...) 


Materiaal: Tape, touw, kaboutermunten (twee verschillende kleuren stukjes papier), scalpen, karton, mondspatels, soldaatjes, scharen, zakmes (wel leiding laten gebruiken)


vrijdag 24 juni 2016

slaapzakspelen (1)

Wie werd gekidnapt?:
Alle leden lopen rond in het lokaal, ze hebben allemaal hun slaapzak over hun kop getrokken. De leiding neemt 1 persoon mee naar buiten. Als de leiding fluit kruipt iedereen uit zijn slaapzak en raad voor het eerst wie gekidnapt is. Wie juist raad mag nu de kidnapper zijn.

Slaapzakwandelen:
Er zijn groepjes van 2 leden. 1 persoon is de slaapwandelaar, de andere is het hondje. Het hondje moet proberen de slaapwandelaar naar zijn slaapplaats te brengen, maar het hondje mag alleen maar blaffen, grommen, janken,….

Gevaarlijke nacht:
Er zijn 2 ploegen. De ene ploeg staat aan een zijde van het lokaal, zij stellen boten voor. Alle leden van deze groep trekken een slaapzak over hun hoofd zodat ze niet meer kunnen zien maar wel nog kunnen lopen. De andere ploeg verspreiden zich in het lokaal, zij stellen de klippen van de zee voor, zij bootsen het geluid van de zee na. De boten moeten proberen aan de andere kant van de zee te geraken zonder tegen de kliffen aan te varen. Maar er is dichte mist, pas als een boot op 50cm afstand van een klif is mag deze geluid maken.

Herkennen van voeten:
Iemand wordt naar buiten gestuurd en de rest gaat in zijn slaapzak liggen met zijn voeten erbuiten. Dan mag de persoon die naar buiten moest terug naar binnen komen. Hij/zij moet nu proberen te raden van wie welke voeten zijn.

Da-spel-waarbij-ge-twee-ploegen-nummers-geeft-en-iets-int-midden-legt:
De groep wordt in twee verdeeld, van elke groep krijgt een lid een cijfer toegewezen zodat er in beide ploegen dezelfde cijfers zijn. Zet de twee groepen tegenover elkaar en leg een voorwerp in het midden (bal, fietsband…). Roep willekeurig cijfers af, de leden met dat toegewezen cijfer moeten om ter eerste dat voorwerp terug naar hun ploeg krijgen. Je kan het interessanter maken door meerdere cijfers tegelijk af te roepen of (makkelijke) rekensommetjes op te geven.

Verstopte bal:
Eén lid wordt even van de andere weggehaald. Bij één van de andere leden verstopt iemand een bal. Het lid dat even weg was moet raden bij wie de bal zit, terwijl iedereen doet alsof er een bal in zijn slaapzak zit.

Slaapzaktouwtrekken:
Touwtrekken terwijl iedereen in een slaapzak zit. Men moet proberen aan het touw te trekken zonder de handen uit de slaapzak te halen.

Dierengeluiden:
De helft van de groep gaat naar buiten. De andere leggen zich in een kring en kruipen volledig in hun slaapzak. Alle leden van de groep die nu terug naar binnen komen, kiezen een slaapzak en gaan ervoor zitten. Ze moeten proberen te raden wie in de slaapzak zit. Er mag gevoeld worden. Als ze het geraden hebben moet degene in de slaapzak raden wier er voor hun slaapzak zit. Hij moet dierengeluiden maken om niet herkend te worden.

donderdag 23 juni 2016

Verdeelspelletjes


Hoe maak je vlot ploegen voor een spel? Nummertjes geven? Ploegen kiezen? Hier heb ik enkele originele ideetjes opgesomd:

-Alle leden gaan op een lijn staan. Ze willen een kanotochtje maken maar ze moeten eerst de reusachtige kano naar de zee krijgen. Iedereen heft de zware kano boven zijn hoofd. We zetten enkele passen richting de denkbeeldige zee. De kano weegt veel te zwaar en we moeten hem laten vallen. Ieder moet een kant opspringen. Elke kant vormt nu een ploeg.

-Iedereen steekt zijn neus door een stuk papier/karton. De leider komt rond met verf en geeft elke neus een kleur. Iedereen doet zijn stuk papier weg en gaat op zoek naar zijn ploeg.

-Iedereen doet één schoen uit en legt het op een hoop. De leiding gooit de schoen naar rechts of links, elke kant is een ploeg.

-Je verknipt twee verschillende afbeeldingen (kan in thema!!!). Iedereen krijgt een puzzelstukje. Iedereen moet de twee puzzels maken. Elke puzzel is een team.


Paintball met blaaspijpen

Dit is een van de spelletjes dat altijd werkt op een chironamiddag. Zeker rond de leeftijd vanaf 8 jaar kan je het inkleden in een legerthema/cowboythema/politiethema. In thema kan de namiddag zeker onvergetelijk worden! Indien er nog vragen of opmerkingen zijn, kan je altijd reageren.

Leeftijd: vanaf 6 jaar

Duur: + 60 minuten

Aantal deelnemers: vanaf 10 personen

Indeling: 2 groepen

Materiaal:

-blaaspijpen (evenveel als deelnemers)
-2 emmers
-2 verschillende kleuren speelverf
-water
-2 vlaggen (stukken stof bv. Keukenhanddoek)
-6 kaarsjes
-tonnen/paletten (of andere obstakels)
-Wc-papier
-iedere speler een slechte witte t-shirt
-stopwatch

Inkleding:

Capture the flag: Er zijn twee verschillende groepen die elk een kamp gaan zoeken in het bos. Zij krijgen elk een vlag mee die ze in hun kamp moeten ophangen. Elk lid heeft een blaaspijp en propjes met hun kleurverf. Het is de bedoeling de vlag van het andere kamp te bemachtigen en deze in het eigen kamp te krijgen.

Kaarsjes: Er zijn twee verschillende groepen die tegenover elkaar staan op een open grasveld. Elke groep heeft een kant waar hun drie kaarsjes staan. Op het grasveld staan verschillende dingen waar ze zich achter kunnen verschuilen. Elk lid heeft weer een blaaspijp en propjes met hun kleur verf. Het is de bedoeling om aan de overkant te geraken en de kaarsjes uit te blazen zonder hierbij geraakt te worden.

Defend the fortress: Er zijn twee verschillende groepen. Eén groep maakt een kamp in het bos (met palletten, tonnen, ...). De bedoeling is dat één ploeg het kamp verdedigt en het andere team aanvalt.

Verloop:

Capture the flag:
Elke ploeg zoekt een kamp en zorgt dat de vlag verstopt zit in hun kamp. Elke ploeg duidt ook iemand aan, die dokter is. Deze kan zelf niet schieten op anderen, maar kan wel iedereen terug levend maken. Wanneer ze in het kamp zijn, mogen ze niet geraakt worden. Als ze weer uit het kamp komen, mogen ze natuurlijk wel geraakt worden. Wanneer je geraakt wordt en je hebt de vlag bij, moet je deze teruggeven aan degene die jou geraakt heeft. Het spel eindigt als iemand de vlag van de andere ploeg in zijn kamp heeft gebracht.

Kaarsjes:
Elke ploeg krijgt drie kaarsjes die ze moeten aansteken in het begin van het spel. Vanaf dat deze zijn aangestoken, mogen ze niet terug worden aangestoken. Elke ploeg staat dus aan hun kant van het veld. Bij het fluitsignaal mogen ze beginnen lopen naar de andere kant, hierbij kunnen ze zich verschuilen achter de dingen op het grasveld. Het is dus de bedoeling om je eigen kaarsjes te verdedigen en de andere hun kaarsjes te doven. Wanneer je geraakt wordt moet je uit het veld en wachten tot iedereen er aan is gemaakt. Het spel eindigt wanneer alle drie de kaarsjes zijn uitgeblazen of uitgedoofd.

Defend the fortress:
Een ploeg verdedigt een kamp, de andere ploeg valt aan. Wanneer een speler geraakt wordt moet hij naar het 'hospitaal' en wachten aan de kant. Het spel is gedaan wanneer alle spelers van één ploeg geraakt zijn. Als niet alle aanvallers afgeslagen zijn, dan kan de leiding de tijd opnemen hoelang de verdedigers het hebben uitgehouden. De ploegen kunnen ook variëren in aantal om het spel moeilijker/makkelijker te maken.

Tips:

Propjes: Hoe maak je de beste propjes? Rol een rolletje wc-papier af in een emmer. Doe er een beetje water bij en de kleur verf van je team. Meng het goed zodat je goed bolletjes kan maken. Valt het bolletje uit elkaar doe er dan wat meer of minder water bij.

Spuitjes: Bij warm weer en voor de kleinere leden is het soms gemakkelijker om spuitjes te gebruiken in plaats van blaaspijpen. Maak nu een oplossing van water en speelverf en vul de spuitjes hiermee. Sommige kinderen van 6-7 jaar hebben nog niet genoeg blaaskracht.

Blaaspijpen: Een blaaspijp is een pvc-buis. De lengte van een blaaspijp is het beste vanaf  50 cm lang. Voor jongere groepen kan het leuk zijn om met overschot van pvc de blaaspijp te versieren als een geweer. Je kan een zoeker, handvaten, dubbele loop, enz. maken.






Hallo allemaal!

Hallo allemaal!

Ik heb deze blog opgestart om leiding van verschillende jeugdbewegingen inspiratie te geven. Ik zal regelmatig nieuwe plein-, bos-, balspelen enz. uploaden met ook mijn eigen ervaringen bij dit spel. Zelf heb ik al 4 jaar leidingservaring bij de chiro. Als jullie zelf een spel hebben uitgetest, kan je reageren op de blog en zo andere jeugdleiders (en mijzelf) helpen. Jullie kunnen mij ook inspiratie geven door een spel op te sturen naar spelletjesblog@gmail.com. Speel ze!

R.V.